 |
Wanneer
houdt een democratie op democratisch te zijn?
In elke samenleving bestaat het gevaar dat sommige mensen steeds
maar méér willen dan hun rechtmatige deel, méér dan het deel dat
aan hun behoeften tegemoet komt. In een egoistische visie staan zij
er niet bij stil dat datgene wat zij te veel hebben, een ander medemens
dan moet missen. Duidelijke voorbeelden zijn te vinden bij de opkomst
van de industriele maatschappij (geillustreerd in een film als "Daens").
Hoewel niet echt bewust zó bedoeld door de kersverse industrieel,
wordt er zo toch maatschappelijk onrecht geschapen.
Een van de meer subtiele methoden is het creeren van onderscheid.
Onderscheid is er bijvoorbeeld in kasten-maatschappijen. Onderscheid
is er tussen arbeider en kapitalist. Tussen bediende en zelfstandige.
Onderscheid is er tussen de arbeiderspartij en de katholieke partij.
Onderscheid is er tussen partijen.
En onderscheid creeert tegenstellingen. De meest flagrante tegenstelling
is de tegenstelling meerderheid-minderheid. Want dan kan de meerderheid
de minderheid onderdrukken. Of tenminste er macht over uitoefenen. Of
beschikken over ALLE middelen, van zowel meerderheid als minderheid.
En iedereen lijkt dat normaal te vinden: de meerderheid beslist over
'alles', voor de héle bevolking.
Dat zou nog zo erg niet zijn, als de meerderheid ook een meerderheid
was, die rekening houdt met de meerderheid van de bevolking. Maar nee.
1. Eerst komt het afschermen van inspraak. "Laat ons maar doen,
wij weten wat goed is voor jullie". (030315: in Turkije is 90 procent
van de bevolking tégen een oorlog met Irak, maar de "machthebbers die
beslissen" krijgen 24 miljard dollar aangeboden - alles is te koop.
En denk maar niet dat daar in Turkije een bindend democratisch referendum
over wordt gehouden... En in Engeland is 80 procent tegen een oorlog,
maar Blair zal er ook geen referendum over houden... )
2. Daarna komt het beschermen van de eigen macht, het "oprekken"
van het eigenbelang. "Als we 30 procent halen van de stemmen,
krijgen we 40 procent van de zetels": een in vele landen als democratisch
voorgesteld kiesstelsel, waarmee men de bevolking wijs maakt dat dat
zo hoort "voor de sterkste partij de meeste zetels".
3. O ja, ten koste van wie? Ten koste van de minderheid,
die steeds minder aan de bak komt, die het steeds moeilijker heeft om
redelijk vertegenwoordigd te zijn.
4. In een ander stelsel wordt gewerkt met kieskringen
en verkozen kiesmannen: getrapte verkiezingen. Lijkt democratisch
maar is het niet...
5. En er is het voorbeeld van het huisgezin (op de homepagina
summier aangehaald): Een huisgezin bestaat uit vader, moeder, twee
zonen en één dochter. Elke avond wordt "democratisch"
gestemd naar welk TV-programma wordt gekeken: de meerderheid beslist.
De mannen kiezen altijd voor voetbal, de dames voor film. Er wordt dan
alle dagen naar voetbal gekeken, want de 'heren' zijn altijd in de meerderheid:
3 tegen 2 ...
De vrouwtjes vinden dat niet eerlijk.
Zij stellen een ander systeem voor, waarbij iedereen aan bod komt: 3
van de 5 dagen zullen de heren mogen beslissen, 2 van de 5 dagen de
dames. Daarna volgt een nieuwe periode van 5 dagen. Dan wordt er 3 maal
naar de voetbal gekeken, en 2 maal naar een romantische film.
Dit zou men "proportionele democratie" kunnen noemen, proportioneel
in de tijd.
Het kan nu gebeuren dat er een belangrijke voetbalmatch is op een dag
van de vrouwtjes: dan moet er onderhandeld worden. Beide partijen kunnen
"een dag verwisselen": jullie mogen voetbal zien op een filmdag,
als wij dan later (of: eerder!) op een "voetbaldag" naar een
mooie film mogen kijken.
Of je kan zelfs, als alle medestanders het eens zijn, je "TV-dag-rechten"
verkopen ... (in dat geval zónder een andere dag terug te krijgen).
Dat is pas échte, essentiële democratie:
beschaafd overleggen, geen "dictatuur van de meerderheid"
meer...
Probleem is hier dat korte zinnetje: als alle medestanders het eens
zijn... Je krijgt weer dualiteit, oppositie, twee partijen. En ze
staan beiden nu diametraal tegenover elkaar: de een wil zo weinig mogelijk
betalen voor een dag "TV-rechten", de ander wil er zoveel
mogelijk voor krijgen. En niet alleen moeten beide partijen het eens
geraken, ook elke groep moet het onderling eens zijn: van de drie mannen
mag er bijvoorbeeld niemand zeggen: "dat is te weinig geboden"...
Het ziet er dus naar uit dat we een nieuwe regeling moeten bedenken.
Maar ook dat is geen probleem.
Het is namelijk zo, dat de prijs die de ene partij vraagt voor één
dag TV-rechten, ook de prijs is die zij zelf wil of moet betalen als
zij eens op hun beurt op een andermans dag willen TV zien. Dat houdt
de prijzen redelijk, en de balans in evenwicht. Bijna zoals in het voorbeeld
van het verjaardagsgeschenk.
Als het op de lange duur echter steeds weer de meisjes zijn die zouden
moeten bijbetalen, dan moeten we nog even verder denken:
Want er zitten proportioneel nog betere mogelijkheden in. Tenslotte
speelt het geen rol hoeveel personen er tegelijkertijd voor het TV-scherm
zitten. Mensen hebben namelijk allen evenveel behoefte aan informatie.
Vroeg of laat bedenkt iemand in dit gezin dat ook wel eens. Als er
in een familie bvb. 10 jongens zouden zijn en maar 2 meisjes, dan zou
het feitelijk ook niet écht proportioneel zijn als de jongens
5 maal méér TV zouden mogen kijken dan de meisjes. En
dan krijgen we pas échte proportionele democratie voor personen.
Ieders eigen' behoeftes worden onderkend en zoveel mogelijk ingelost.
Vroeg of laat zal er wel een tweede TV bijkomen, in het begin één
voor de jongens, en één voor de meisjes, maar later zal
iedereen er proportioneel volgens eigen behoefte met plezier naar kijken...
Zo gaat het trouwens in de meeste gezinnen ...
020919
|